In een ultieme poging om dit probleem aan te pakken zou de raad eind 2015 nieuwe kaders vaststellen om de bekostiging van de clubs gelijk te trekken. En Wethouder Laura Leijendekkers ging aan de slag om dit klusje te klaren. Geen fijn proces voor de Reeuwijkse clubs, immers voor hen zou het een grote verandering betekenen. Zij hadden gehoopt op wederzijds overleg en daarmee tot elkaar komen. Het ‘politieke spel” van de BBR-wethouder is markant. Zij bereidde het raadsbesluit voor, en voordat de raad unaniem opdracht gaf, bleek dat er al individuele voorstellen naar alle Reeuwijkse clubs waren gegaan dat er in 4 jaar naar 0 afgebouwd moest worden. De Bodegraafse clubs werden nergens bij betrokken. Immers, zo werd gezegd, zij hoefden niet te harmoniseren. Zo zette de Wethouder de harmonisatie in en zo riep ze het verzet van de sportclubs en de oppositie op.
Wat was de rol van de oppositie?
Vanaf het begin heeft de oppositie erop gewezen dat het van het grootste belang is om met alle buitensportverenigingen samen een plan op te stellen dat leidt tot harmonisatie van de bijdragen van de gemeente naar de clubs, alles samen binnen het bedrag dat in de begroting voor 2016 staat en in een stichtingsmodel voor het beheer van de velden en evt. opstallen. Voor een deel staat de gemeente nog aan de lat, namelijk als het om renovatie van de velden gaat.
In de raadsconferentie van maart 2016 heeft een groepje raadsleden waaronder zowel oppositie als coalitie een alternatief plan opgesteld om in samenspraak met college en raad, maar ook met alle clubs het harmonisatieproces te laten verlopen. Met als pijler het draagvlak. Maar ook de wetenschap dat zonder extra geld het harmonisatieproces geen kans van slagen heeft omdat het gat tussen beide gemeenten als het om sportbeleid ging, gewoon te groot was. Immers de kleedaccommodaties zijn in Reeuwijk eigendom van de gemeente en in Bodegraven van de clubs. Zo’n extra bedrag zou uit de begroting van de komende jaren moeten worden gehaald. Hoe makkelijk kun je het als wethouder krijgen als de gemeenteraad samen met jou en de clubs tot voorstellen komt en waarbij je er dan van uit kunt gaan dat jouw voorstel unaniem binnen de gemeenteraad zal worden aangenomen.
Helaas, het plan is door de wethouder achteloos verworpen, daar kwamen we eind april achter toen we er maar niets over terug hoorden zoals half maart was afgesproken. Deze handelwijze is de aanzet geweest tot de motie van de oppositie in de raad van mei 2016, waarbij uiteindelijk de oppositie voortijdig de vergadering heeft verlaten omdat de motie niet mocht worden toegelicht. De periode daarna is er regelmatig overleg geweest en was de informatie richting de raad beter over wat de wethouder voor ogen had met de harmonisatie. Het is ons echter niet gelukt een wijziging in haar houding te bewerkstelligen.
Er verscheen in november een tweede voorstel voor de individuele clubs met hier en daar een financiele injectie. Dit was het moment waarop de Bodegraafse clubs in opstand kwamen en stelden dat de Reeuwijkse clubs hierdoor juist nogmaals bevoordeeld werden, waarop men aangaf dat de harmonisatie de verkeerde kant op ging. Opmerkelijk was ook dat er verschillen tussen de Reeuwijkse clubs ontstonden. Tegelijkertijd kwamen de Reeuwijkse clubs ook niet veel verder omdat alle voorstellen die hun richting op kwamen een donkere wolk betekenden voor de toekomst. En de bestuurders, toch handelend namens zeer veel vrijwilligers en een groot aantal leden, vonden en vinden dat ze dit risico nooit kunnen en mogen nemen.
De oplossing zal door de gemeente op een andere manier moeten worden gevonden. Samen met zowel de Reeuwijkse als Bodegraafse clubs. Het is nu tijd om de knoop door te hakken en uit de schuttersputjes te komen, en verder te gaan. Er moet van buiten naar binnen gewerkt worden. 10 januari vond het door de Bodegraafse clubs geinitieerde debat plaats in de kantine van Rohda76. Een prima georganiseerde avond. Bodegraafse en Reeuwijkse clubs en een vertegenwoordiging van de gemeenteraad gingen met elkaar in gesprek. Deze avond waarin in harmonie met elkaar is gesproken kan een fantastische start betekenen van een volgende fase waarbij het resultaat zou kunnen zijn dat het nu voorliggende voorstel van tafel gaat en vanaf nu nog alleen ALLE buitensportverenigingen met elkaar gezamenlijk over een voorstel spreken en dit daarna aan de wethouder voorleggen. Zo ontstaat draagvlak! De buitensportverenigingen zijn prima in staat om naast de harmonisatie ook in de toekomst gezamenlijk de beschikbare middelen te verdelen binnen een stichtingsmodel.
Voor de VVD staat voorop dat wij blij mogen zijn met zoveel prachtige clubs, geheel gerund door vrijwilligers die hun uiterste best doen om voor de gemeente een zo belangrijke basisvoorziening voor jong en oud : “buiten sporten in groepsverband” in stand te houden en voor duizenden inwoners een buitengewoon belangrijke sociale voorziening zijn. We gaan als het aan de oppositie ligt opnieuw het harmonisatieproces in, welke geen bezuinigingsoperatie mag zijn, maar een operatie om de samenwerking tussen alle buitensportclubs op poten te zetten om met de huidige middelen in de toekomst meer te bereiken. Alle buitensportclubs hebben 10 januari laten zien dat zij bereid zijn met elkaar dit proces tot een goed einde te brengen. Hulde!